Een vrouw op een fiets: een fietster of een fietsster?
Als een beroep of functie in de mannelijke vorm eindigt op -er, eindigt de vrouwelijke vorm vaak op ‑ster. Maar hoe spel je dat op een goede manier? Zwemster, loopster, fietster?
De regel is: voor de vrouwelijke vorm neem je de ik-vorm + ster.
Dus:
Lopen ik loop loop + ster loopster, hardloopster, enz.
Zwemmen ik zwem zwem + ster zwemster, wedstrijdzwemster, enz.
Voeren ik voer voer + ster woordvoerster
Boodschappen ik boodschap boodschap + ster boodschapster
Maar pas op met woorden, waarvan de ik-vorm op -s eindigt:
Fietsen ik fiets fiets + ster fietsster
Schaatsen ik schaats schaats + ster schaatsster
Poetsen ik poets poets + ster poetsster
Kantklosssen ik kantklos kantklos + ster kantklosster
Hoe vaak gebruik jij het woord ‘kantklosster’? Precies, (vrijwel) nooit! Dat komt omdat de uitspraak van deze dubbel-s woorden niet gemakkelijk is: je moet voor een zuivere uitspraak beide s-en uitspreken. Dus: poets / ster. Bij woorden die je vaker gebruikt, wen je aan de uitspraak. Daarom hoor je woorden als schaatsster of fietsster nog wel eens. Maar een woord als kantklosster? Een echte tongbreker, dus gebruiken we het nauwelijks.
Dit bericht delen via je social media? Dat kan natuurlijk door op de onderstaande knop(pen) te klikken!
Volg ons: